Jan Pappens - Hundelgem...het zoveelste topseizoen op een rij !
08 Nov 2019
Hundelgem …deelgemeente Zwalm, onooglijk goed verstopt in de mooie Zwalmstreek. Juist naast de kerk en goed verscholen in de dorpskern die uit één straat bestaat, wonen Jan en Marleen. Het is altijd goed komen bij hen, gezelligheid troef en altijd in voor een praatje. Zijn hobby, laat ons zeggen zijn passie, de duivensport, is heel nauw verbonden met de natuur. De duiven zo dicht mogelijk bij de natuur houden, zonder daarin naïef te zijn, is zijn credo. Jan is vooral de verzorger, observator, motivator, maar dit zou niet lukken zonder de steun van Marleen die vooral de administratie het opleren en de nu en dan noodzakelijke kritische blik toe werpt.
Beroepshalve was Jan Pappens boswachter bij de Vlaamse Overheid. Elke dag bevond hij zich in de natuur. Zijn dagtaak was het dagelijks beheer van de domeinen van het Agentschap Natuur en Bos, daaronder vallen bossen en viswaters. Het leven van Jan Pappens speelde zich dus grotendeels af in de bossen tussen de prachtige fauna en flora die ons landje kent. Jan ontwikkelde in zijn natuurlijke habitat al gauw een passie voor alles wat twee poten en twee vleugels had. Vandaar dat de link gemakkelijk kan gelegd worden naar zijn tweede grote passie, de duivensport … een sport waarin hij sinds jaar en dag uitblinkt. Je zou wel kunnen stellen dat hij over een bepaalde gave beschikt. De gave om een duif uit een ander perspectief te bekijken dan de doorsnee-duivenliefhebber.
Jan speelt als sinds zijn 15de levensjaar volledig zelfstandig met duiven. Het was zijn nonkel die hem in de duivensport introduceerde. In het begin, wanneer Jan nog niet zelf speelde, fungeerde hij een beetje als de postbode van de duivenliefhebbers.Van GSM, tablets & internet was nog lang geen sprake en bij het vallen van de duiven reed Jan van de ene liefhebber naar de andere om constateertijden uit te wisselen. De eerste successen behaalde Jan met een duifje van Michel Claes uit Welden, meteen goed voor nazaten welke een 17de & 33ste Nationaal vlogen. In 1974 vestigde Jan zich op het huidige adres in Hundelgem. Een nieuwe start, met veel nieuwe duiven maar met mindere resultaten… Jan besloot het geweer van schouder te veranderen en zou zijn kolonie verder opbouwen met duiven van zijn neef, Jean Hoste, een plaatselijke snelheidsspecialist. Gedreven en ambitieus als hij is, trok Jan van het snelheidsspel naar de halve fond. Opnieuw zocht hij versterking en die kwam er ook uit totaal onverwachte hoek.
Totaal zicht op het kweekhok
DANKZIJ “WILLY”
Jan vertelt verder: “Toen mijn boezemvriend en duivenliefhebber Willy Sachem uit Zottegem overleed, stond mijn wereld even stil. De familie van Willy besloot om alle duiven in totale verkoop te brengen, ik kende als geen ander de duiven van Willy en besloot de “Crack” aan te kopen. Hij werd de duurste uit de verkoop, maar ik kocht het winnend lot. De “Crack” werd als eerbetoon aan Willy omgedoopt tot de “Willy”. Deze duiver, een 100% Lucien Vermeiren ( Zottegem), groeide in geen tijd uit tot de stamvader van mijn kolonie. De eerste 2 jongen die ik kweekte uit deze 5-voudige eerste prijs winnaar lieten meteen hun kwaliteiten zien… En generatie na generatie wordt dit winnaarsinstinct doorgegeven. Vroeger speelde ik nu en dan eens een 1e prijs en nu gaat alles veel vlotter. Voor zij die graag cijfers zien… wel de teller van de overwinningen staat op 102, en dan spreken we enkel en alleen over de laatste 4 seizoenen.
De kweeklijn van “Willy” werd de laatste jaren versterkt met duiven van sterk spelende liefhebbers uit de streek. Ook dit is steeds een zoektocht om te weten welke duiven perfect met de mijne kunnen gekruist worden. “
Worden de kwekers veel herkoppeld ?
Jan: “De kracht van uw kweekhok vormt de basis van uw successen op de wedstrijden en daarom is de basis van uw kweekhok heel belangrijk. Ik ben ervan overtuigd dat “winnen” en “kop vliegen” in de genen van de duiven zit en de kunst is om een familie te creëren die deze genen bezit en ze dan ook nog doorgeeft in verschillende generaties. Om die reden ga ik bewezen kweekkoppels meestal bij elkaar laten. Het kan wel zijn dat ik de duivin eens wijzig maar dit is dan enkel en alleen om de andere duivin wat adem ruimte lees rust te geven. Bij een kweekduivin kan rust soms wonderen doen. Laat ons zeggen dat ik een 10-tal vaste kweekkoppels heb. Alle anderen worden herkoppeld of worden eens gekruist met een bijgehaalde duif. Of een kweekduif een “beauty” in de hand moet zijn? Tja… iedereen ziet graag een mooie duif maar ik heb enkele stamduiven die in de hand niet “moeders mooiste zijn” maar ik zou ze op mijn kweekhok niet willen missen. Als ze maar een stevige karkas hebben en goed gepluimd zijn, zeg ik altijd. Ik ben wel een “keel keurder” waarbij ik zeer graag een fijne bekspleet zie. Ik zet wel zeer graag bewezen vliegers op de kweek. Eerst zelf bewijzen dat ze de kunst van het kopvliegen in de vleugels zitten hebben.”
TOTAAL WEDUWSCHAP
Als sinds een paar jaar volgt Jan het systeem van totaal weduwschap. Bij de start van het seizoen zaten er 32 duivinnen en 32 duivers klaar. In deze groep 6 oude duivers en 9 oude duivinnen. Op 20/02 werden ze gekoppeld. Van Jan mogen ze vrij een duivin en een bak kiezen. Bij sommigen gaat dat vlot, bij anderen is er meer “twijfel” te ontdekken. Ondanks alle chaos wordt er niets geforceerd en eens het “vurigste” koppel een dag of 4 broedt worden alle duivers en duivinnen terug gescheiden. Sommigen hebben gebroed, anderen waren met moeite met elkaar gepaard.
Eens de vliegploeg op weduwschap is, trainen zowel duivers als duivinnen 1 x daags. De duivinnen trainen rond de middag en de duivers rond 18u. Ook worden ze eenmaal daags gevoederd.
Het is moeilijk te beschrijven welke samenstellingen en hoeveel Jan voedert. Jan voedert puur op gevoel waarbij factoren zoals het weer, hoe zwaar was de afgelopen vlucht, welk weer wordt voor de volgende vlucht voorspelt, enz… allemaal een rol spelen. De basis is een mix van verschillende eiwitarme mengelingen en naargelang de inkorfdatum nadert wordt de eiwit arme mengeling verrijkt met sport- en energy mengelingen, terug van verschillende merken. Jan voedert graag mengelingen waarin een percentage gerst verwerkt zit. Wanneer ze bij het voederen deze laten liggen weet je als liefhebber voldoende.
Met uitzondering van een kleine groep vliegen de duivers meestal kleine halve fond. De duivinnen vliegen wekelijks grote halve fond. De vliegduivinnen zitten los op het hok. Dat hok is zo geconstrueerd zodat ze bijna geen plaats hebben om ergens samen te hokken en te paren. Duivinnen moeten wekelijks een lossingsplaats zien zodat ze hun overtollige energie kwijt kunnen en hun paringsdrift getemperd wordt. Duivinnen een week thuis laten is om miserie vragen.
Qua bijprodukten staat er wekelijks vers gemaakte thee, oregano olie en Nutri Power (in poedervorm) op het menu. Tijdens de winterperiode wordt er heel veel gecommercialiseerde thee verstrekt. Medisch gezien wordt de man in de witte kiel voor de start van het seizoen bezocht en wordt er indien nodig behandeld. Dit bezoek gebeurt een 2-tal maand voor de start van het seizoen zodat, mocht het echt nodig zijn, er tijd genoeg is om te behandelen. Tijdens het seizoen blijft, zolang de prestaties goed zijn, de medicijnen kast dicht. Mocht er gedurende een paar weken slecht gepresteerd worden, zal Jan in de wachtzaal van de dierenarts gaan zitten en zijn professioneel advies volgen. Tegen tricho druppelt Jan de ondertussen gekende “gele druppels”.
Duiven in conditie trainen goed en Jan houdt zijn vliegploeg tijdens hun dagelijkse training graag in het oog en zegt Jan “duiven in conditie gaan zichzelf ook motiveren. Ze zoeken bij manier van spreken de motivatie op door bijvoorbeeld hun territorium te willen uitbreiden of iets anders “zot” te doen.”
Op het einde van het seizoen gebeurt de selectie, dit zowel bij de oude als jonge duiven, puur op prestaties. “Of ik een jonge duif die geen platte prijs gevlogen heeft nog een jaar zal houden om zich eventueel als jaarling te bewijzen? Eerlijk gezegd nee… een jonge duif moet voor mij geen 100% prijs vliegen maar moet zich wel eens in de kijker vliegen met een knaluitslag. Zo een “flits” waarvan men als baasje onder de indruk is. “
ONDERSCHAT EEN GOED HOK NIET
Jan: “een goed hok is in mijn ogen toch zo belangrijk. Een goed hok optimaliseert de basis gezondheid en als het daar al snor zit volgt de conditie vlotter. Een goed hok is stof vrij dit wil zeggen als de duiven over en weer vliegen mag u niet onder een stofwolk bedolven zijn. Feit is dat wie een goede hokventilatie heeft, weinig tot geen last zal hebben van stof. Een goed hok voelt ook goed aan… als je op het hok staat mag u geen onaangenaam gevoel hebben.“
Jan… het zal bij u ook niet iedere week “bingo” zijn… wat doet u na een mindere uitslag?“Inderdaad… ik krijg ook wel eens “een pak slaag” en ik ben niet beschaamd om dit te bekennen. Als men een slechte vlucht gehad heeft mag men als liefhebber niet in paniek slaan. Nee… zet u rustig in uw zetel en probeer de oorzaak van het falen te achterhalen. Dit jaar had ik ook een slechte uitslag op een grote halve fond vlucht maar andere duiven die op hetzelfde hok zaten en dezelfde begeleiding kregen presteerden wel goed op de halve fond. Kijk… in zulke situatie ga ik niets aan mijn systeem wijzigen. Eens een slechte uitslag maken hoort nu eenmaal bij het duivenspel en daar moet je als liefhebber mee leren leven. Die slechte uitslag mag zich natuurlijk de week of weken nadien niet herhalen want dan is er wel iets verkeerd en zal ik de dierenarts consulteren. “