Meer nieuws

Marc Verschelde (Zulte) is fiere eigenaar van de Asduif Zware Fond KBDB 2020

28 Nov 2020

Zulte, waar de zware fond hoogtij viert ! Enkele weken terug waren we op bezoek bij Johan De Meulemeester die zich tot Kampioen Zware Fond KBDB 2020 kroonde en op enkele kilometer ervandaan woont Marc Verschelde. Beiden korven hun duiven in in lokaal De Werkman in Waregem ….zodus, nadat we allen zijn gevaccineerd tegen corona staat er daar meer dan waarschijnlijk nog een meervoudige traktatie op de agenda.

Marc, Patrice en Fonske, een sterke tweevuldigheid

Niet zo evident om het te verduidelijken, maar het hok Marc Verschelde is een beetje zoals de heilige drievuldigheid, maar dan verenigd in 2 zeer gemotiveerde en gepassioneerde personen.  Marc is met zijn 81 jaar nog jong van hart en van geest, hij kan nog zeer goed over ‘van alles meeklappen’ en giet er graag nog een humoristisch sausje over. Zijn compagnon, verzorger van het eerste en laatste uur sedert 20 jaar is Patrice Desal uit buurdorp Machelen.  Maar Patrice is onder deze naam bij weinigen gekend, maar wanneer we over Fonske spreken dan weet iedereen dat we het over de topverzorger van het hok Verschelde hebben. 

Marc en Fonske zijn reeds 20 jaar een goed huwelijk, althans in de duivensport. Op het erf van Marc zijn er meer dan hokken genoeg waarop ze beiden hun duivenhobby kunnen botvieren. Veel hok en weinig duiven….lees je later nog.

Ze verzorgen samen, ze plannen samen, ze overleggen veel, ze sporen aan en plagen elkaar om het beste uit hun hobby te halen, maar vooral om zich samen goed te amuseren met de duiven. Het zijn beide fijne melkers. Marc was jarenlang de verzorger bij Emiel Denijs (toen nog spelend in Zulte) en leerde daar zeer goed het onderscheid te kennen tussen goede en slechte duiven. Fonske had ook al heel wat ervaring van kleins af aan toen hij bij Marc de tandem vervoegde.

Een sterke stam fondduiven

Het zijn beiden geen avonturiers op duivengebied, ze zoeken het niet in veel fantasie of ongekende bokkesprongen, maar vooral in degelijke duiven. Fond en zware fond is vooral een kwestie van kwaliteit, geduld en gedegen stuurmanskunst. De oude basis van deze kolonie zijn de duiven van Emiel Denijs aangevuld met het ras van wijlen Roger Florizoone (deze duiven bekwam Marc van de gewezen burgemeester en duivenicoon Georges Peirs uit Machelen). Van bij Georges kwam werkelijk een topkweekduif van de Florizoone-duiven die als een rode draad door de kolonie loopt.

Deze duiven werden aangevuld met enkele geslaagde aankopen van één der grootste fondiconen van België namelijk Yvon Deneufbourg uit Estinnes-au-Val. Wat de duiven van Yvon in de jaren ’90 en begin deze eeuw op de uitslagen toverden bij Yvon en bij anderen is indrukwekkend.  Deze duiven pasten als choco op een boterham bij de voornoemde rassen. De laatste aanwinsten voor het zware werk komen van buurman en Belgisch Kampioen Johan De Meulemeester. Hoe graag ze ook wel eens de zware halve fond en de dagfond spelen is hun kolonie eerder afgestemd op de zware fond. Enkele jaren terug mochten ze reeds de nationale zegepalm uit Jarnac mee naar Zulte tronen…een bewijs dat we hier niet met groentjes te maken hebben !

Veel hok en relatief weinig duiven.  De bezetting is als volgt : 34 koppels kweekduiven, 60 oude en jaarse duiven, 100 jonge duiven. Er worden nu ook enkele testen uitgevoerd sedert vorig seizoen met enkele duivinnen (12) op nest.

Om kort het hoofdstuk van de jonge duiven te beschrijven. Honderd jonge duiven van de 1e en 2e ronde worden niet verduisterd, niet bijgelicht en degelijk opgeleerd tot 400 km (Blois, Tours) en daarmee is de kous af. Nationale vluchten hoeven niet. De koppeling van de kweekduiven is met Kerstmis en dan is er nog meer dan tijd genoeg om een ploeg duiven klaar te stomen die als jaarling, maar vooral als oude duif het zware fondwerk moeten aankunnen.

Ventilatie binnen- en buitenzijde

 

De verzorging die toch kampioenen leidt 

De vliegploeg kweekt niet voor het seizoen en ook niet na het seizoen. Na het seizoen mogen de koppels tweemaal vuil broeden maar er komen geen jongen in de nest.

Na het vuil broeden gaan alle vliegduiven in een ruime volière van medio oktober tot 15 februari. Het is een volière waar ze deels in de buitenlucht kunnen verblijven maar ook netjes kunnen schuilen voor wind en regen. Noem het een zuurstofkuur of wat dan ook….voor Marc en Fonske is het vooral werkbesparend in de iets rustiger winterperiode. 

Medio februari gaan de duiven terug op het hok en worden voorzichtig enkele keren losgelaten. De duiven worden bij de aanvang van het seizoen enkele dagen gekoppeld en opgeleerd met eigen vervoer. Nadien gaan ze op weduwschap en worden verder getraind met de clubvluchten. Het klassieke weduwschapspel in zijn puurste vorm.

De 60 oude en jaarse duiven zitten verspreid over 10 hokken…veel hok, weinig duiven. Dit heeft tot gevolg dat de duiven steeds relatief rustig zijn op de hokken en weinig rumoer hebben overdag. Vliegen en trainen, eten en slapen, is hier heilig.

Op vloer van de hokken liggen houten roosters. De ondergrond wordt een tweetal keer per jaar gereinigd. De nestbakken worden in het seizoen dagelijks gereinigd.

Waar Fonske een sterke nadruk op legt is dat de duiven zich moeten aanpassen aan hen en niet omgekeerd. In het begin van het seizoen vliegen de weduwnaars éénmaal daags een 40 tal minuten. De eerste week wordt een duwtje gegeven met de vlag maar na enkele dagen is dit Gefundenes Fressen. Wanneer de spoetnik na het vliegen terug wordt geopend moet iedereen binnen de 2 minuten op het hok zijn. Dit wordt van bij het begin streng bewaakt op ‘straffe van geen eten’….en dit lukt zonder probleem en wordt beloond met wat snoep en pinda’s die in een gezamelijke voerbak worden verstrekt.

De duiven worden zo rustig mogelijk ingekorfd en krijgen een 5 tal minuten hun nestschotel. Er wordt nooit een duivin getoond voor de inkorving. Van in de opleerfase is hun duivin steeds in de nestbak aanwezig bij thuiskomst. In het begin van het seizoen worden de duivinnen verwijderd zodra de laatste duif is aangekomen. Naarmate de vluchten vorderen wordt het samenzijn ook verlengd.

Ook in het voorbije coronaseizoen werden geen speciale wijzigingen aangebracht in dit alles. De duiven werden niet verduisterd en niet bijgelicht. Men had een heilige schrik om een gedegen en bewezen verzorgingsschema te wijzigen…en met resultaat. Het gevolg was dan wel dat op de laatste nationale vlucht uit Tulle er geen duivers meer beschikbaar waren in een degelijke pennenstand om nog te vliegen. Op deze vlucht werden een aantal duivinnen gespeeld op nest.

Het voer bestaat uit de Versele-Laga mengelingen en de mengelingen van voerboer Bernard Lefevre uit Zulte. Bij aanvang van seizoen krijgen de duiven lichte kost en bij thuiskomst dieetvoer. Naarmate de kilometers aanzwellen worden de laatste voederbeurten energierijk opgevoerd en worden de duiven individueel in hun nestbak opgevoederd.  Fonske bewaakt heel goed dat ze blijven eten tot aan de inkorving en mits wat variatie en eens een snoepje lukt dit wel. Na de laatste maaltijden wordt steevast nog rode mais bijgevoerd vanuit de stelling dat dit ook het voer is dat in de korven wordt gevoerd en ze hiermee vertrouwd dienen te zijn.

Medisch is Pascal Lanneau hun adviseur maar vanuit een proactieve houding en geen reactieve houding. De duiven worden naast een paramyxo-enting ook ingeënt tegen paratyfus. Voor het seizoen krijgen ze een dosis Flagyl toegediend en vanaf twee weken erna worden ze bij thuiskomst gedruppeld met de gekende gele druppels in elk neusgat. Bij thuiskomst glucose in de drinkpot en op zondag en maandag Probac 1000 van Brockamp. Veel andere toemaatjes worden niet verstrekt omdat men twijfelt aan de noodzaak en de ervaringen met het bewezen systeem van aanpak goed zijn. Jaarlijks worden tientallen bollen look versneden en in de drinkpotten gedropt.

We vallen in herhaling wanneer we nog maar eens vaststellen dat top spelen op de zware fond in hoofdzaak een kwestie is van topkwaliteit aan duiven. Duiven die zich van nature gemakkelijk gezond houden, weinig surplussen nodig hebben om een stevige basisgezondheid te hebben en te houden. Deze duiven dan op een doelmatige wijze en in een regelmatig schema voorbereiden op de wedstrijden met de nodige ondersteuning (maar ook niet meer) resulteert in successen. De korf en de kilometers zullen dan wel hun selectiewerk doen.

De Supercrack is de beste van België

Deze 5-jaarse mooie duiver, zacht in de hand, goed dik pluimenpak en een ruime vleugel, verkeerde dit jaar in een superforme. Hij had de jaren voordien reeds laten blijken dat hij top kon vliegen op de zware fond, maar in 2020 stond hij superscherp. 

Marc en Fonske kunnen niet duiden wat er aan de basis van zijn motivatie zou kunnen liggen, maar hij gaf hen wel het signaal dat hij paraat was. In zijn gedrag toont hij wanneer de topforme aanwezig is. 

Dixit Fonske “de Supercrack is ne raren”…..het is een zomerjong dat in zijn geboortejaar enkel Pontoise vloog. Als jaarling eerder onopvallend maar nooit ver te laat. Om dat op latere leeftijd te ontluiken. 

In 2018 vloog hij de 256e nationaal Pau (2.581d), in 2019 vloog hij ook reeds de 66e nationaal Pau (2.797d).  Bij thuiskomst en wanneer hij keivroeg gevlogen is dan ‘vertreuzelt’ hij steeds een minuutje en daar is geen corrigeren aan.

De dagen voor de inkorving en bij topforme is hij steevast de laatste om na het trainen binnen te komen. Hij loopt op de klep van de spoetnik en doet dan nog een toertje en komt rustig naar beneden….een kleine wandeling op de klep en nog een toertje en terug op de klep….dan nog een toertje en dan als een raket naar beneden en binnen….  Zo simpel is de gebruiksaanwijzing van deze Supercrack !  Zo zie je maar dat de observatie van de melker van groot belang is om de duif te lezen.

Zijn origine is er één met 5 sterren. Zijn vader is een zoon van de Carcasonne van Emiel Denijs gekoppeld aan de Blauwe Witkop Roger Florizoone.

Zijn moeder is een dochter uit de Yvon (zoon van Le Petit Beziers van Yvon Deneufbourg) gekoppeld aan kleindochter Pantani van Emiel Denijs. Het zware fondbloed van gerenommeerde tophokken veredelt in een nationale asduif.

Hij won de prestigieuze titel van Asduif Zware Fond met volgende topklasseringen :

  • 4e nationaal Pau 2.919d
  • 12e internationaal Pau 13.128d
  • 8e nationaal Perpignan 2.643d

Hoera, driewerf hoera en een mooie bekroning voor de inspanningen die Marc en Fonske leveren.

…..en als laatste vraag vooraleer we pand verlieten “wat is voor jullie een goede fonddduif en hoe selecteren jullie” ?

  • Een eerste selectie is bij het inenten tegen paramyxo. Wie dan maar half en half aanvoelt gaat eruit
  • Bij de eerste opleervluchten idem dito…en dan mag de korf zijn werk doen
  • Ze moeten een goed model hebben
  • Stevige rug
  • Goede keel
  • Zachte pluim
  • Fijne pennen
  • …….en zo vlug mogelijk naar huis vliegen….

Met deze waarheid als een kudde koeien werd nogmaals bevestigd dat een asduif winnen op de zware fond eigenlijk niet zo moeilijk is…..wanneer ze op je hok zit !

Proficiat met deze mooie trofee vanwege het Herbotsteam !

Geert Dhaenens